De CFL zal in 2025 afscheid nemen van de laatste locomotieven uit de 3000-serie. De locomotieven mogen vanaf 2025 niet meer ingezet worden in België en Luxemburg. De locomotieven dienen voor 2025 een grootschalige revisie te ondergaan om hun toelating tot het spoor in België en Luxemburg te behouden, iets waar de CFL specifiek niet voor heeft gekozen. Momenteel zijn nog 18 locomotieven uit de 3000-serie inzetbaar.
Met het verdwijnen van de door de 3000-serie getrokken intercity tussen Luik en Luxemburg, worden de locomotieven uit de 3000-serie momenteel enkel nog ingezet voor de tractie van goederentreinen tussen België, Frankrijk en Luxemburg en als tractie voor het Dosto-materieel in Luxemburg.
In 2023, 2024 en 2025 zullen ieder jaar 5 tot 7 locomotieven uit de roulatie gehaald worden, waardoor in 2025 voor het laatst de enkele dan nog resterende 3000’ers op het Luxemburgse spoor te zien zullen zijn. De 3000’ers zijn momenteel de oudste elektrische locomotieven op het Luxemburgse spoor en bereiken in 2025 een leeftijd van 26 tot 27 jaar. De locomotieven zijn tussen 1998 en 1999 door Alstom aan de CFL geleverd.
Alstom heeft tussen 1997 en 2001 totaal 80 locomotieven van dit type gebouwd, waarvan 60 voor de NMBS (reeks 13) en 20 voor de CFL (serie 3000). Uiteindelijk heeft de CFL er slechts 19 in gebruik kunnen nemen omdat de 3001 kort na levering door brand werd verwoest. Vanwege de relatief kleine locomotiefserie, is Alstom gestopt met de ondersteuning van deze locomotieven, waardoor revisie feitelijk onrendabel is geworden omdat ondanks een eventuele revisie toekomstige onderhoudsmogelijkhede onzeker zijn geworden.